
Kent u ze allemaal de onderhoudsstrategieën? Of zegt SAO, GAO, TAO of PAO u niets?
In Pomp NL nr. 6 2018 probeerden we de verschillen te duiden. En de ene strategie is niet superieur aan de andere. Ze moeten dáár worden toegepast waar ze het meest renderen. De eerste drie strategieën hebben ook een overeenkomst: de focus ligt op storingen. Niet iedereen is bekend met onderhoudsstrategieën. Vandaar dat we een auto gebruiken als metafoor voor equipment.
Storingsafhankelijk
SAO: Storingafhankelijk onderhoud (SAO) wordt toegepast op koplampen: is er één stuk dan wordt die vervangen. Daarmee is de maximale levensduur van het component bereikt.
Gebruiksduurafhankelijk
GAO: Gebruiksduurafhankelijk onderhoud (GAO) kan vergeleken worden met de distributieriem of olie. Aan de hand van ervaring, normen of kilometerstand wordt het vervangen. Vaak is er nog een aanzienlijke resttijd die wel geld kost maar opweegt tegen het storingsrisico.
Toestandsafhankelijk
En de bandenspanning van het voertuig meten en beslissen om deze op het gewenste niveau (terug) te brengen heet Toestandsafhankelijk Onderhoud (TAO).
Proactief
Proactief onderhoud baseert zich op wat Reliability Engineers bedenken in computermodellen: badkuipkrommes, faalkanstheorieën, onderhoudsconcepten, checklists en modificaties op bestaande situaties. Dat is de theorie. Proactief onderhoud in de praktijk impliceert de techniek van smeren en de patronen die aan elke storing voorafgaan. Machines geven dit vaak al tijdig aan, ze piepen, kraken, trillen, lekken, geuren of ze worden warm. Een goede monteur herkent ze. Sensoren afgesteld op ‘5 voor 12’ doen dit niet. Door het ingehamerde idee dat digitalisering alles oplost, verdwijnt de opmerkzaamheid op patronen. Digitalisering kan ondersteunen maar sensoren geven niet de oorzaak weer.